Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg – Wmo – inhoud en doel

0

De Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer. Met de Wmo wil het kabinet een duidelijker onderscheid maken tussen ‘zorg’ en ‘maatschappelijke ondersteuning’. De Wmo is op 14 februari 2006 aangenomen door de Tweede Kamer en op 28 juni 2006 door de Eerste Kamer. De ingangsdatum van de Wmo is 1 januari 2007.

De AWBZ komt straks pas in beeld als ‘zware zorg’ is vereist. Maatschappelijke ondersteuning zal onder de nieuwe Wmo vallen. Het gaat in de Wmo over de ondersteuning en begeleiding die het mensen mogelijk moet maken om volwaardig aan de maatschappij deel te nemen. De gemeente is hier verantwoordelijk voor. Het kabinet wil met de Wmo de verantwoordelijkheid voor lichtere zorg en ondersteuning meer bij de burger zelf leggen; wat je nog zelf kan, moet je zelf doen. Door de maatschappelijke ondersteuning op lokaal niveau te organiseren moet er meer duidelijkheid en samenhang voor de burger ontstaan.
Doordat onderdelen van de AWBZ worden opgenomen in de Wmo hangen beide ontwikkelingen sterk met elkaar samen.

Lees ook: wetsvoorstel Wmo in ‘t kort.

Opdracht aan gemeenten

De Wmo vraagt van gemeenten inclusief beleid gericht op bevordering van zelfredzaamheid van burgers, hun maatschappelijke participatie en de leefbaarheid van de woonomgeving. Daarnaast vraagt de Wmo van gemeenten individueel geïndiceerde voorzieningen aan mensen die daarop aangewezen zijn.
Belangrijke aspecten daarbij zijn de compensatieplicht en de motiveringsplicht.

Inhoud

VWS wil de volgende wetten en regelingen onderbrengen in de Wmo:

Welzijnswet

De Welzijnswet wordt nu al door de gemeenten uitgevoerd. De huidige welzijnswet wordt direct bij de start van de Wmo in zijn geheel ondergebracht in de Wmo.

Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG)

Ook deze wet wordt al uitgevoerd door de gemeenten en wordt direct bij aanvang ondergebracht in de Wmo.

Aantal subsidieregelingen

De volgende subsidieregelingen gaan bij aanvang naar de Wmo:
de regeling mantelzorgondersteuning, de regeling Diensten bij wonen met zorg, Zorgvernieuwingsgelden GGZ, Openbare Geestelijke Gezondheids Zorg (komt deels uit AWBZ en deels uit Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid).

Huishoudelijke zorg

Op 1 januari 2007 gaat de gehele huishoudelijke zorg in één keer over naar de Wmo. De eerder besproken knip tussen enkelvoudige en meervoudige huishoudelijke zorg is daarmee vervallen. Er zijn twee uitzonderingen:

  • huishoudelijke zorg na ziekenhuisopname wordt waarschijnlijk ondergebracht in de zorgverzekeringswet
  • voor mensen met een indicatie voor verblijf blijft huishoudelijke zorg in de AWBZ (dit heet ‘full pakckage’) . Dit geldt ook als mensen de indicatie verblijf niet verzilveren en thuis blijven wonen.

Er komt een overgangstraject voor mensen die op 1 januari 2007 al vanuit de AWBZ een indicatie voor huishoudelijke zorg hebben. Zij behouden deze indicatie volgens de regels van de AWBZ gedurende maximaal 1 jaar. Vanaf 1 januari 2007 moet de gemeente al wel deze huishoudelijke zorg leveren.

Onderdelen van ondersteunende en activerende begeleiding

Ondersteunende en activerende begeleiding zullen gedurende deze kabinetsperiode in de AWBZ blijven.

MEE

De beslissing over de overheveling van de MEE-regeling in 2008 is door de Tweede Kamer uitgesteld.

Prestatievelden maatschappelijke ondersteuning

  1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
  2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden.
  3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning.
  4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
  5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
  6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.
  7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang.
  8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen.
  9. Het bevorderen van verslavingsbeleid.