Wonen zorg | Ouderenzorg | Onderzoek TNO | KCWZ

Onderzoek TNO: ouderen blijven in de buurt wonen

Ouderen verhuizen liever niet en als zij verhuizen dan blijven zij dichtbij hun oude woonplek. Dat blijkt uit het onderzoek 'Wonen, zorggebruik en verhuisgedrag van ouderen' van TNO. Het onderzoeksinstituut heeft, in opdracht van het Ministerie van BZK, kwantitatief onderzoek gedaan om de ontwikkelingen in wonen met zorg van ouderen met beperkingen in fysiek, financieel en sociaal opzicht te analyseren. Het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg zet de belangrijkste conclusies op het gebied van wonen en zorg voor u op een rij.

Verkenning 'Vergrijzing en wonen met zorg'

Het TNO onderzoek staat niet op zich maar maakt onderdeel uit van een bredere verkenning naar de toekomst van wonen en zorg. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) startte vorig jaar de verkenning 'Vergrijzing en wonen met zorg' om inzicht te krijgen in de rol die het woonbeleid heeft in de stijgende vraag naar wonen met zorg. BZK voert hiertoe verschillende activiteiten uit, zoals een kwantitatieve analyse, regionale expertmeetings en de scenariostudie 'Toekomst wonen met zorg'. De diverse activiteiten leiden uiteindelijk half 2013 tot een voorstel voor de beleidsagenda van de minister voor Wonen en Rijksdienst. Het kwantitatieve onderzoek van TNO is inmiddels gereed en openbaar. Voor de analyses heeft TNO gebruik gemaakt van een aantal WoON-onderzoeken (2009).

Wie zijn de ouderen?

  • In 2010 waren 2,5 miljoen mensen in Nederland 65 jaar of ouder.
  • Ouderen zijn hoger opgeleid dan vroeger.
  • Ouderen met een lagere opleiding hebben eerder last van fysieke beperkingen en deze beperkingen zijn zwaarder.
  • Zij hebben gemiddeld meer inkomen en vermogen dan vroeger. Maar dit is ongelijk verdeeld over de ouderen.
  • Ouderen zijn steeds vaker eigenaar van hun woning. Het eigen woning bezit neemt na het 70e levensjaar af.
  • Ruim tweederde van de 80plussers woont in een 'geschikte' woning.
  • Ouderen met een huurhuis hebben hogere woonlasten dan eigenaar-bewoners.
  • Relatief veel ouderen hebben last van artrose in heupen of knieën. Een half uur staan blijkt voor veel ouderen moeilijk. Traplopen en het gebruik van de keukentrap zijn voor ouderen lastig.

De belangrijkste punten voor wonen en zorg:

  • Gezondheid is de belangrijkste factor voor zorggebruik. Er wordt het meest gebruik gemaakt van thuiszorg. Gebruikers van thuiszorg zijn vaker alleenstaand, lager opgeleid, zijn vaker huurder en wonen in aangepaste en geschikte woningen. Eigenaar-bewoners, mensen met een hogere opleiding en 80plussers met hoge inkomens en gezondheidsproblemen gebruiken vaker particuliere zorg. Het grootste deel van de 75-plussers woont zelfstandig en ontvangt in toenemende mate zorg zonder verblijf.
  • Het merendeel van de ouderen (85%) wil beslist niet verhuizen. Als er dan toch wordt verhuisd, is de gemiddelde afstand beperkt. De verhuisafstand van 65-69 jarigen is 15 kilometer en voor 70-plussers is dat tussen de 5 en 10 kilometer. Eigenaar-bewoners zijn het meest honkvast. Bijna niemand verhuist van huur naar koop. Als oudere eigenaar-bewoners verhuizen dan gaat de helft naar de huursector.
  • Verhuisbewegingen hebben vooral te maken met het huidige of verwachte zorggebruik en de behoefte aan meer voorzieningen in de nabijheid. In landelijke omgevingen verhuizen ouderen relatief vaak naar dorpen en groen stedelijke woonmilieus. De nabijheid van voorzieningen zoals openbaar vervoer, winkels en zorgvoorzieningen worden belangrijker. De voorraad nultreden-woningen in landelijke gebieden is relatief ruim.
  • Op dit moment zijn er circa 135.000 plaatsen in verzorgd wonen. In 2009 was er volgens de 'Monitor Investeren voor de Toekomst' (MIT) een tekort van 45.000 plaatsen.

Persoonlijke factoren van belang

De onderzoekers concluderen dat vooral persoonlijke factoren bepalend zijn voor het al dan niet gebruiken van (typen) zorg. Het woonmilieu, woning- en wijkkenmerken voegen weinig toe. Zij pleiten voor een verdiepingsslag om ook de intensiteit van zorg mee te kunnen nemen. Zo ontstaat er meer zicht op de relatie tussen zorggebruik, individuele kenmerken, wijkenmerken en schaalniveaus van dorpen.

Meer informatie

23-04-2013