16-12-2005
Tijdens workshops lieten diverse partijen zien welke instrumenten beschikbaar zijn om vraag en aanbod van geschikte woningen in kaart te brengen en investeringen voor het verwerven en herbestemmen van zorgvastgoed af te wegen.
Hieronder kunt u de verslagen van de verschillende workshops lezen:
Workshop 1 Areadne
Woningcorporaties, zorginstellingen en andere partijen werken op veel plaatsen samen bij het realiseren van woonvoorzieningen. Na het sluiten van een intentieovereenkomst of convenant is het zaak te komen tot een optimale inzet van ieders middelen, zoals grond, gebouwen en locaties. Areadne is een hulpmiddel om gezamenlijk te komen tot optimaal gebruik van die beschikbare middelen. Dit redeneer- en rekenmodel is ontwikkeld door professor George de Kam, bijzonder hoogleraar maatschappelijk ondernemen met grond en locaties aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij ontwikkelde Areadne in samenwerking met Sjoerd Bijleveld van de afdeling Real Estate & Housing van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. Uit in Areadne ingevoerde kengetallen en ervaringscijfers is af te lezen welke ontwikkelingen zin hebben en welke niet.
Nieuwsgierig geworden door de eerdere introductie van Areadne, telde de eerste workshopronde zo’n tachtig deelnemers. George de Kam legde in vogelvlucht uit hoe Areadne werkt. “Het gaat erom om samen met de gemeente tot een optimaal resultaat te komen bij de herinrichting of transformatie van woonzorglocaties”, aldus De Kam. “De hoofdfunctie van Areadne is: optimaliseren en voorkomen dat je onnodig geld uitgeeft. Op basis van globale kengetallen, zonder stedenbouwkundige schets, kunnen alle mogelijke varianten worden vergeleken.” Vervolgens was het tijd voor het stellen van vragen. Met name de opstelling van het College Sanering, dat in de praktijk een marktconforme prijs eist voor het vastgoed, kwam uitgebreid aan bod. De Kam plaatste een kanttekening bij deze opstelling door op te merken dat plannen niet doorgaan wanneer elke partij in het proces zich op deze wijze zou opstellen. “Marktconform is dat je plannen met elkaar ontwikkelt om tot het maximale zorgaanbod te kunnen komen. Daarin past geen opstelling als ‘ieder voor zich’.” Een bezoeker uit Groningen merkte op dat zijn ervaringen met Areadne zeer positief zijn. “Wanneer je het eens bent over de normen, ben je het ook snel eens over de rest.” Op de vraag hoe het maatschappelijk rendement meetbaar is gemaakt, antwoordde De Kam dat dit vooral naar voren komt uit de discussies die op basis van Areadne worden gevoerd met de in- en externe marktpartijen. Volgens De Kam is het verschil tussen Areadne en andere modellen, dat Areadne zonder tekenwerk inzicht geeft in exploitatieresultaten en het samenwerkingsproces. “Areadne rekent uit wat een realistisch uit te voeren programma is.” Tot slot gaf een groot aantal belangstellenden aan Areadne te gaan bekijken, zodra de demoversie op Internet staat.
Download presentatie George de Kam (pdf, 330 kb).
Workshop 2 Regionaal en integraal: iedereen doet mee in de regio Helden
In januari 2003 tekende een groot aantal partijen in de regio Helden, waaronder gemeenten, woonaanbieders, zorgaanbieders, organisaties van consumenten en zorgvragers, welzijnsstichting, provincie en zorgkantoor, een convenant. Partijen willen komen tot een netwerk van steunpunten, verspreid over de regio, van waaruit zorg en diensten thuis worden geboden. Het streven is een maximale zelfstandigheid en autonomie voor ouderen in de dorpen. Alleen voor mensen met ernstige psychiatrische beperkingen blijven intramurale plaatsen bestaan. De consequenties van deze aanpak zijn in kaart gebracht op basis van de planologische kengetallen en het rekenmodel, de Geriscoop. Uit de berekeningen met de Geriscoop voor de gemeente Helden bleek bijvoorbeeld dat de behoefte aan levensloopbestendige en nultredenwoningen zo groot is, dat hierin niet kan worden voorzien door alleen nieuwbouw. De bestaande voorraad moet een sleutelrol spelen. Net als in Groningen – bij het project ‘Zorgen voor Morgen’ – werd ook in Helden gebruik gemaakt van Areadne, om meer inzicht te krijgen in het financieel en maatschappelijk rendement van de voorgestelde projecten. Tijdens de workshop werden de plannen – met name vanuit de gemeente Helden – geschetst, aangevuld met de plannen van het hierbij betrokken adviesbureau Laagland’advies.
Download presentatie Laagland’advies (pdf, 242 kb).
Workshop 3 Een integrale aanpak door actief grondbeleid in Middelburg
De gemeente Middelburg – een proefproject van het ministerie van VWS – heeft een integrale, gemeentebrede visie ontwikkeld voor vernieuwing van de zorgsector. Met vijftien partijen wordt een gemeentedekkend netwerk van woonservicezones gerealiseerd. Een cruciaal onderdeel van de aanpak is de samenwerking van de gemeente en woningcorporatie Woongoed Middelburg bij het verwerven en herbestemmen van overbodig zorgvastgoed. De gemeente voert een actief grondbeleid. Alle nieuwe ontwikkelingen in de stad lopen in principe via het grondbedrijf van de gemeente. De verwerving van bestaande locaties van zorginstellingen is voorwaarde voor het beschikbaar stellen van nieuwe locaties. De opbrengst van grondtransacties wordt onder meer gestoken in welzijnsaccommodaties. Gemeenten en corporatie voeden samen een ‘participatiefonds’, waardoor het voor ouderen met lage inkomens aantrekkelijk wordt gemaakt om zelfstandig te blijven leven.
Tijdens de workshop was het woord allereerst aan Eric de Ceuster, directeur van woningcorporatie Woongoed Middelburg. Zijn corporatie zeurt niet over geld of over ‘wie wat betaalt’, maar financiert gewoon. “Dat is helder voor iedereen en voorkomt geruzie”, aldus De Ceuster. Woongoed Middelburg investeert niet of nauwelijks in onderhoud van bestaande woningen. Huurders kunnen wel kiezen voor aanpassingen of vernieuwingen in de woning, maar betalen daar dan zelf voor. Dankzij keuzevrijheid voor huurder en corporatie komt geld vrij voor nieuwe initiatieven. Zo is een voormalig verzorgingshuis uit de jaren zeventig verbouwd tot studentenwoningen. Verder komen in heel Middelburg overal woonservicezones. Huurders met een smalle beurs kunnen deelnemen aan een participatiefonds en krijgen vijftig euro bovenop de huurtoeslag. De betaalbaarheid van de woonzorgvoorzieningen voor ouderen speelt namelijk een belangrijke rol. Het participatiefonds is ingesteld, zodat ouderen na aftrek van de kosten voor levensonderhoud en vaste lasten nog geld overhouden om te participeren in de samenleving. Het participatiefonds is een gemeentelijke regeling, waar Woongoed aan meebetaalt. Vanwege de betaalbaarheid en keuzevrijheid stond de corporatie erop dat er in Middelburg ook een aantal kleine, goedkope appartementen worden gerealiseerd, zodat mensen ook kunnen kiezen voor klein en goedkoop wonen. De conclusies van de workshop luidden: richt je op doelen in plaats van op geld; wie geeft, die krijgt en accepteer wat je niet kunt veranderen en verander wat je niet kunt accepteren.
Tijdens de tweede sessie van de Workshop richtte de discussie zich vooral op welzijnsaccommodaties. De corporatie investeert veel in welzijn. Woongoed bouwt bij de dertig woonservicezones op vijfentwintig locaties ook welzijnsaccommodaties. De gemeente levert het welzijnswerk. Deze afspraak is niet vastgelegd in een convenant. Daarmee neemt Woongoed een risico vonden de aanwezigen, namelijk dat de gemeente het welzijnswerk in de toekomst weer wegbezuinigt. Eric de Ceuster vond dit risico aanvaardbaar.
Download presentatie Eric de Ceuster (pdf, 547 kb)
Workshop 4 Zelfstandig wonen krijgt stevige impuls in Zuid-Limburg
In de Westelijke Mijnstreek heeft het ministerie van VWS bij wijze van proef zeshonderdduizend euro beschikbaar gesteld voor welzijnsdiensten. Ook krijgen corporaties van het ministerie een bijdrage voor de bouw van zorgwoningen. Dankzij deze financiële impuls kunnen in de vier gemeenten in de Westelijke Mijnstreek in hoog tempo onder meer ruim zevenhonderd woningen worden gebouwd waar extramurale zorg wordt geleverd. Het ministerie wil met deze proef vaststellen of door de combinatie van zorgwoningen met een bijpassend pakket van welzijn en zorg op maat de wachtlijsten voor opname in een verzorgingshuis verder kunnen worden teruggedrongen, zonder dat dit leidt tot een afname in de kwaliteit van de geboden zorg. Uit berekeningen van het zorgkantoor blijkt dat dit samenhangende aanbod door de inspanningen van alle partijen, zeker niet duurder zal zijn dan de gemiddelde kosten van opname in een verzorgingshuis. De resultaten van de proef zijn zo veelbelovend, dat het ministerie heeft besloten de regeling per 1 januari 2006 in heel Zuid-Limburg in te voeren.
Tijdens de workshop werd duidelijk dat in Zuid-Limburg de gemiddelde verblijfsduur in een verpleeghuis zes maanden is. De gemiddelde verblijfsduur in een verzorgingshuis is twee jaar. Dit is het gevolg van de strengere indicatiestelling door het CIZ. Alleen terminale patiënten en mensen met vergaand regieverlies komen nog in aanmerking voor een indicatie voor verblijf. Dit is dan ook de belangrijkste verklaring voor de afname van de wachtlijsten voor verzorgingshuizen. In de regio Zuid-Limburg wordt in hoog tempo gewerkt aan het realiseren van kleinschalige woonvormen voor wonen met zorg, de zogeheten zorgwoningen. De regio heeft bij het ministerie afgedwongen dat de subsidie ‘Diensten bij wonen met zorg’ – die normaal alleen bestemd is voor zelfstandig wonende mensen met een verblijfsindicatie – ook van toepassing is verklaard op mensen met een indicatie ‘niet planbare zorg’. Hierdoor is meer geld beschikbaar voor de realisatie van welzijnsdiensten in de regio. Deze regeling is alleen bij wijze van experiment door het ministerie goedgekeurd. De komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) leidt tot een verschuiving van verantwoordelijkheden. Met gemeenten worden nu afspraken gemaakt over de inzet van de huidige subsidiegelden.
Download presentatie Zorgkantoor Zuid-Limburg (pdf, 66 kb)
Download presentatie regionale overlegtafel Wonen Welzijn Zorg (pdf, 951 kb)
Workshop 5 ‘Zorgen voor Morgen’ in Groningen
Onder de naam ‘Zorgen voor Morgen’ heeft de gemeente Groningen samen met een aantal corporaties, zorgaanbieders en welzijnsinstellingen een traject ingezet om vraag en aanbod van wonen, zorg- en welzijnsproducten voor ouderen bij elkaar te brengen. Het doel is ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen, zo veel mogelijk rekening te houden met individuele woonwensen en een optimale deelname van ouderen aan de stedelijke samenleving te realiseren. Om tot een afgewogen programma te komen heeft de gemeente een groot aantal databestanden geanalyseerd en gecombineerd. Op deze manier is helder in kaart gebracht aan welk soort woningen en voorzieningen in de toekomst behoefte bestaat. Aan de hand van cirkels rond supermarkten zijn gebieden in kaart gebracht, die zich lenen voor huisvesting van ouderen.
Tijdens de workshop lichtte wethouder Martine Visser van de gemeente Groningen het project ‘Zorgen voor Morgen’ toe. Binnen het project wordt vastgesteld welke voorzieningen in de verschillende Groninger wijken nodig zijn. Er is niet alleen gekeken naar de vraag naar geschikte woningen. Ook de verwachte behoefte aan zorg en welzijn is in kaart gebracht. Groningen kon voortbouwen op de ervaringen in Breda, waar de gemeente in overleg met alle partijen rond wonen, zorg en welzijn de toekomstige behoefte berekende en een plan voor de komende jaren ontwikkelde.
Groningen is begonnen in de wijk Paddepoel, omdat hier al veel voorzieningen beschikbaar zijn. De gemeente heeft de regierol op zich genomen en streeft naar nauwe samenwerking tussen de aanbieders van wonen, zorg en welzijn. Een dilemma waarvoor de gemeente zich geplaatst ziet is de vraag of een gemeentelijke regierol wel mogelijk is bij toenemende concurrentie tussen zorgaanbieders. Eén van de aan het project deelnemende zorgorganisaties in Groningen is de Professor Heymansstichting. Directeur Egbert Buit benadrukte tijdens de workshop zijn bereidheid om met de gemeente samen te werken. Maar of de toenemende concurrentie die samenwerking in de weg kan staan, was een vraag die ook hij niet kon beantwoorden. Groningen kent overigens een geringe vergrijzing. Het aantal ouderen boven de vijfenzeventig jaar neemt de komende jaren zelfs af. Dit is het gevolg van een bijzondere demografische opbouw van de bevolking. Dit betekent echter niet dat er ook sprake is van een afname van de vraag naar zorg. Egbert Buit pleitte in zijn reactie eveneens voor meer aandacht voor de transformatieopgave. Hierover wordt in zijn ogen vaak nog te makkelijk gedacht. “De boekwaardeproblematiek zorgt ervoor dat zorginstellingen terughoudend zijn met het afstoten van vastgoed”, aldus Buit. “Ook de concurrentie in de zorg is hier debet aan.” In Groningen gaat het echte werk nu beginnen. De visie ligt er. In de komende periode wordt duidelijk of deze ook werkelijk in de praktijk kan worden gebracht.
Download presentatie Martine Visser (pdf, 178 kb)
Workshop 6 De Woonzorgzoneverkenner en de Module Zorg en Stad
De Woonzorgzoneverkenner, die is ontwikkeld door Objectvision is een geografisch informatiesysteem waarmee woonzorgzones in kaart kunnen worden gebracht. De verkenner brengt de relevante objecten – woningen, voorzieningen en diensten – in een gebied in kaart en analyseert welke gebieden geschikt zijn om als woonzorgzone te worden ingericht. Hierbij wordt de geschiktheid van woningen en de geschiktheid van de woonomgeving betrokken. De Woonzorgzoneverkenner is inmiddels in zes gemeenten ingezet. Met de module Zorg en Stad van BRTArchitecten en MEE Noordwest Holland kan aan de hand van een inventarisatie van aanwezige diensten en voorzieningen worden beoordeeld of een locatie geschikt is om mensen met een uiteenlopende ondersteuningsbehoefte te huisvesten. De module is in twee gemeenten getoetst.
De Woonzorgzoneverkenner brengt verschillende kenmerken van een gekozen gebied in kaart, zoals voorzieningen en de leeftijd van bewoners. Maar als op een kaart te zien is dat ergens een grote concentratie ouderen woont, wil dit nog niet zeggen dat het zin heeft om juist daar zorg en diensten voor ouderen te ontwikkelen en aan te bieden. Op de getoonde kaarten ging het vooral om concentraties van ouderenzorg, met name binnen intramurale voorzieningen. Bij de Module Zorg en Stad wordt ingevoerd welke voorzieningen aanwezig zijn op welke afstand van de locatie. Dit wordt gekoppeld aan de in kaart gebrachte wenselijke voorzieningen voor verschillende doelgroepen. De locatie krijgt zo een rapportcijfer voor geschiktheid voor verschillende doelgroepen. Met deze module wordt inzicht geboden in wat er moet gebeuren om een locatie te optimaliseren. Een nuttig en inzichtelijk instrument voor corporaties en zorgaanbieders, die overwegen op een bepaalde locatie te bouwen voor een specifieke doelgroep. Een aantal deelnemers was kritisch over de meerwaarde van de Woonzorgzoneverkenner. Men noemde het instrument beperkt en weinig verrassend. Zorg en Stad viel beter in de smaak, omdat cliëntonderzoek hierin een rol speelt en buurtbewoners erbij worden betrokken. Verder werd een kanttekening geplaatst bij het gegeven of de instrumenten genoeg oog hadden voor de woonomgeving en de invulling van de openbare ruimte.
Website Woonzorgzoneverkenner
Website module Zorg en Stad