Uitgave ter ere van het 5-jarig bestaan van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg in 2007

Gerelateerd

Essay Danielle Harkes 'Het beste antwoord'

Uit de KCWZ-jubileumreeks 'Vijf jaar innovatie in wonen en zorg'. Over geslaagde projecten van de afgelopen jaren en over vernieuwende ideeën op het gebied van wonen en zorg.

Download essay Danielle Harkes uit jubileumboek KCWZ (pdf, 436 kB)


Danielle Harkes, foto: Wim IJzendoorn Danielle Harkes is manager van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg

Vijf jaar innoveren in wonen en zorg. Hoe hebben woningcorporaties, zorgorganisaties en al die andere partijen die bij die innovatie betrokken waren, dat gedaan? Hebben ze geleerd samen te werken? Spreken ze nu elkaars taal? Begrijpen ze waar de wensen en belangen van de ander liggen? Kunnen ze creatief omgaan met veranderende regelgeving en lastige financiering? Lukt het ze om de voortgang niet te laten belemmeren door toenemende concurrentie? En komen ze nu werkelijk tegemoet aan de wens van de huidige en toekomstige klant?

Wat is het antwoord op al deze vragen? Is dat wel in één antwoord samen te vatten? Nee natuurlijk! Het beste antwoord is zelfs moeilijk te beschrijven. Veel beter is het om te laten zien wat er bereikt is in vijf jaar. Het beste antwoord bestaat uit de geslaagde woonzorgprojecten en de goede ideeën die ontwikkeld zijn. En die vindt u samengebracht in dit boek.

Early innovaters

In 2002, bij de start van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, is innovatie in wonen en zorg al jaren aan de gang. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is men al op zoek naar manieren om zorg te deïnstitutionaliseren en zorgvragers zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te ondersteunen. Voorbeelden uit die tijd zijn de eerste projecten in de gehandicaptenzorg met omgekeerde integratie, zoals De Hafakker in Noordwijkerhout en zorgboerderij de Klompenhoeve in Egmond. In de ouderenzorg zijn de kleinschalige en huiselijke woonvormen voor mensen met dementie spraakmakend, zoals het Anton Pieckhofje in Haarlem en de Woonhuizen in Eindhoven.
De jaren negentig zijn de jaren van de woonzorgcomplexen. Woningcorporaties pakken het nieuwe prestatieveld wonen met zorg in het BBSH (hierin staan de afspraken hoe corporaties zich moeten gedragen) op door in grote aantallen appartementen te realiseren, waarbij afspraken met zorgorganisaties worden gemaakt over de te leveren zorg. Prettig wonen voor ouderen in ruime appartementen met een ontmoetingsruimte en zorg op maat zijn de kenmerken van deze nieuwe complexen. Het Bergwegcomplex en Akropolis in Rotterdam krijgen (inter)nationale bekendheid door de manier waarop de buurt naar binnen gehaald wordt en door de zorgverlening met de handen op de rug.
In kleinere kernen zonder intramurale zorgcapaciteit verrijzen wozocos. Hierdoor hoeven ouderen die zorg nodig hebben niet meer te verhuizen naar een buurdorp. Dijckstate in Maartensdijk is zo'n voorbeeld. Ook worden verouderde verzorgingshuizen omgebouwd tot moderne woonzorgcomplexen. De Wielborgh in Dordrecht is daar een bekende voorloper van. Het is niet eenvoudig om iets nieuws te realiseren binnen regelgeving die is toegesneden op traditionele zorg. De inzichten die de voorlopers opdoen, worden ruimhartig gedeeld.

Op zoek naar samenhang

Vanaf 2000 verschuift de aandacht van het gebouw naar de wijk. Wat is er nodig om gewone wijken geschikt te maken om prettig te leven; ook als iemand extra zorg en diensten nodig heeft? Het idee van de woonzorgzone spreekt aan. IJburg in Amsterdam, Trynwâlden in Friesland en Moerwijk in Den Haag zijn de eerste wijken waar gezocht wordt naar een samenhangend voorzieningenaanbod voor bewoners. Of ze nu jong of oud zijn, wel of geen beperking hebben. De vernieuwers in IJburg streven naar de inclusieve wijk. In Trynwâlden draait het om leefbaarheid en sociale structuur. Moerwijk presenteert zich als lerende woonzorgzone.
De woonzorgzone markeert een trendbreuk. Niet meer het losse project staat centraal, maar de samenhang in voorzieningen. Het woongebouw én de straten, de stoepen én de bankjes, de ontmoetingsruimte én de informatievoorziening, de zorg- én de dienstverlening: allemaal zijn ze onderdeel van een integrale aanpak van wonen, welzijn en zorg. Lokaal en landelijk zoeken de organisaties die de samenhang tot stand moeten brengen elkaar op. Veel projecten starten, vaak met een steuntje in de rug van de Woonzorg stimuleringsregeling van de ministeries van VROM en VWS. Lokaal zijn het vooral de corporaties en zorgorganisaties die de kar trekken. Maar al snel blijkt dat een woonzorgzone met alleen deze partijen niet veel meer wordt dan een gebouw met een zorgpost.
Voor werkelijke samenhang en verbreding is betrokkenheid van de bewoners, welzijnsorganisaties en gemeente hard nodig. Leeuwarden is de eerste stad waar een stedelijk netwerk van woonservicezones wordt gerealiseerd. Landelijk slaan de brancheorganisaties voor wonen, welzijn en zorg de handen ineen om de leden gezamenlijk te faciliteren. Aedes, MOgroep, LVT en Arcares (de laatste twee inmiddels gefuseerd tot Actiz) organiseren de Project!mpulsbijeenkomsten, die gericht zijn op informatieuitwisseling en netwerkvorming. Aedes en Arcares richten hun Kenniscentrum Wonen-Zorg op om informatie te delen en te leren van goede voorbeelden. De werelden van wonen, welzijn en zorg leren elkaar kennen en zien de opgave waar ze gezamenlijk voor staan.

Van concepten naar projecten

De periode 2002-2007 kenmerkt zich door de overgang van conceptontwikkeling naar projectrealisatie. Kleinschalig wonen voor mensen met dementie zet door als een belangrijke trend in de verpleeghuiszorg. De provincie Zeeland loopt voorop: bijna 80 procent van de traditionele zorg wordt vervangen door kleinschalige zorg. Het aantal projecten met een gebiedsgerichte aanpak rond wonen, welzijn en zorg groeit naar ruim honderd projecten. Het aantal namen van projecten groeit navenant. Na woon - zorgzone, geschikt wonen voor iedereen, cirkelgebieden en vele anderen, is nu woonservicewijk de meest gebruikte naam. Het wijkservicecentrum, kloppend hart van de woonzorgzone, verschijnt op vele manieren in het straatbeeld. Wisselende combinaties van grand café, kinderdagverblijf, gezondheidscentrum, informatieloket, dagopvang voor ouderen, scholen en dagbestedingsprojecten leveren waardevolle ontmoetingsplekken op in de wijk.
Levensloopbestendig bouwen is als term niet populair, maar behoort steeds meer tot de standaard werkwijze van corporaties. Woonkeur voor nieuwbouw en bestaande bouw biedt bruikbare richtlijnen voor geschikte woningen. Hernieuwde aandacht is er voor de woningen waarin ouderen lang willen blijven wonen; de eengezinswoning. Door toevoeging van een tweede toilet blijken ook deze woningen levensloopbestendiger dan gedacht.
Zorghotels zijn een nog relatief nieuw concept in de ketenbenadering van wonen, welzijn en zorg. Ze blijken levensvatbaar. In een paar jaar zijn er meer dan dertig gerealiseerd. Onderlinge kennisontwikkeling, geïnitieerd door het Kenniscentrum, wordt zeer gewaardeerd. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zorgt voor nieuwe aandacht voor mantelzorgers en vrijwilligers. Veel van de best practices uit wonen, welzijn en zorg zijn bij uitstek bruikbaar in het Wmo-beleid van de gemeente. In 2007 ontmoeten gemeenten, woningcorporaties en zorg- en welzijnsorganisaties elkaar in groten getale op de Project!mpulsbijeenkomsten. Centraal staan de goede voorbeelden van samenwerking in wonen, welzijn en zorg die inspiratie bieden voor de Wmo.

De kracht van...

Goede voorbeelden zijn er ook volop bij de inzendingen van vernieuwende woonzorgprojecten. Het Kenniscentrum organiseert ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan de verkiezing van het meest vernieuwende woonzorgproject. Uit de meer dan honderd inzendingen spreekt veel kracht. Kracht die inspireert en stimuleert om door te gaan met innoveren. De kracht van vijf jaar innovatie is in vier thema's aan te geven.

De kracht van samenwerking
Woningcorporaties, zorgorganisaties, welzijnsorganisaties, gemeenten en andere organisaties hebben elkaar nodig om een veelkleurig pakket aan voorzieningen gestalte te geven. Duidelijk is dat de diverse partijen elkaar steeds beter en makkelijker weten te vinden. In kleine kernen zoals Zuid-Beijerland, waar een monumentale boerderij verandert in een multifunctioneel centrum voor jong en oud. Maar ook in de gecompliceerde omgeving van een heel stadsdeel in Den Haag, waar de stichting woonservicewijken Escamp zich inspant om kwetsbare burgers prettig te laten wonen. Of wat dacht u van Middelburg, waar de gemeente initiatief en regie heeft genomen om tot servicewijken te komen.

De kracht van de klant
Aanbieders van wonen, zorg en welzijn streven ernaar een samenhangend pakket aan klanten te bieden dat zoveel mogelijk toegesneden is op de individuele vraag. Maar wat willen klanten eigenlijk? En willen klanten eigenlijk niet liever zelf vorm geven aan hun woonzorgproject? Steeds meer woonzorgprojecten worden gerealiseerd door eigen kracht en betrokkenheid van bewoners en gebruikers. In Rotterdam zetten bewoners zelf een ontmoetingscentrum op. Ook in het project van Indische ouderen in Moordrecht, van Chinese ouderen in Utrecht of het woonwerkproject voor gehandicapten in Leende, speelt eigen initiatief een belangrijke rol. Steeds meer aanbieders van wonen, welzijn en zorg kunnen omgaan met de uiteenlopende wensen van hun klanten en faciliteren de eigen kracht van de klant.

De kracht van thuis in de wijk
De meeste mensen met een hulpvraag willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, het liefst in het eigen huis, in de eigen vertrouwde buurt. De woning én de buurt dienen zodanig ingericht te worden dat mensen er zelfstandig kunnen wonen. Maar wonen is meer dan een dak boven je hoofd. Naast de woning zijn ook andere voorzieningen in de wijk nodig. En het is vooral ook van belang dat mensen zich thuis kunnen voelen in de buurt. Toevallige ontmoetingen, een bijdrage leveren aan de wijk waarin je woont, terecht kunnen bij iemand met je vragen; tal van projecten bieden deze mogelijkheden. In Hilversum, Venlo en Waalwijk staan voorbeelden van multifunctionele centra met allerlei voorzieningen waar je ook zomaar even binnen kan lopen. In Soest en Baarn wordt juist gezocht naar manieren om de woning veiliger te maken met makkelijk aan te brengen domotica.

De kracht van nieuwe verbindingen
Wonen, welzijn en zorg staan niet op zichzelf. Werk, inkomen, onderwijs en veiligheid hangen er nauw mee samen. Steeds vaker komen organisaties die zich bezighouden met deze thema's elkaar tegen. Bijvoorbeeld om een brede school gestalte te geven, om een buurt leefbaar te maken of om mensen met hulpvragen een integraal aanbod te kunnen bieden. De kunst van het maken van nieuwe verbindingen is om over de eigen grens te kijken. De inzendingen zijn daar mooie voorbeelden van. In Amsterdam worden sport, horeca, zorg en opleiden gecombineerd. In Arnhem en Dordrecht kijkt men over de schotten van de verschillende zorgsectoren heen in gezamenlijke woon-, werk- en ontmoetingscentra waar voor iedereen iets te doen en te beleven is. In Dinxperlo kijkt en bouwt men zelfs letterlijk over de grens met Duitsland heen.

Het Kenniscentrum is aangenaam verrast door de meer dan honderd inzendingen voor de verkiezing van het meest vernieuwende woonzorgproject. Er is na vijf jaar innovatie meer keuze voor de klant. Maar we zijn er nog niet. Een blik op de demografische ontwikkelingen in de komende jaren zegt voldoende. De kracht van vijf jaar innovatie in wonen en zorg zit hem voor ons in de diversiteit van de projecten, de wil om samen te werken, de openheid naar de klant en de wijk en de sterke wens om te verbinden. Voldoende ingrediënten om vooruit te kunnen. Met het jubileumboek 'Innovatiekracht in wonen en zorg' hoopt het Kenniscentrum u te inspireren om door te gaan met innoveren. Voor uw bewoners, cliënten, klanten, burgers en steeds meer ook voor uzelf.

01-11-2007