Uitgaan van de kracht van ouderen
Essay in de reeks 'Vijf jaar innovatie in wonen en zorg' - juni 2007
Download essay in pdf-formaat (pdf, 85 kb)
Niny van Oerle, voormalig Tweede Kamerlid voor het CDA én voormalig voorzitter van de parlementaire themacommissie Ouderenbeleid.
De realiteit
Ouderen hebben een enorme kracht. Zij leveren op verschillende fronten een belangrijke bijdrage aan de samenleving en weten op het terrein van wonen, zorg en welzijn steeds beter wat zij willen. Zij zijn daarin heel realistisch omdat ze goed weten wat wel en niet valt te realiseren. Ouderen vragen niet het onmogelijke. Ze hebben niet de behoefte aan een kasteel of paleis, maar zij willen graag prettig wonen in een vertrouwde omgeving. Waar ik de afgelopen jaren regelmatig tegenaan ben gelopen, is dat ouderen op allerlei terreinen nauwelijks worden geïnformeerd. En dat terwijl zij vroeger misschien achter de geraniums zaten te wachten op hun kinderen, maar nu zelf bedenken wat ze gaan doen om deel te nemen aan de samenleving.
Van zorgen voor naar zorgen dat
Deze beweging past ook in de ontwikkeling van de ouderenzorg. Een terugblik laat zien dat deze is begonnen met de bouw van particuliere hofjes. Daarna kwamen de verzorgingsstaat en de eerste ‘bejaardenhuizen’. Ouderen werden echt verzorgd en hoefden nagenoeg niets zelf te doen. Vervolgens kwamen de verpleeghuizen en vanaf de jaren tachtig werden nieuwe vormen van wonen en zorg, zoals woonzorgcomplexen, geïntroduceerd. De oudere, met zijn persoonlijke wensen, kwam steeds meer centraal te staan. Vooral de laatste jaren ligt de nadruk op het langer zelfstandig wonen en het zo lang mogelijk de regie over het eigen leven houden. Dat is ook in de ontwikkeling van het overheidsbeleid terug te zien. In 1982, met Brinkman als minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, moest de overheid zorgen voor welzijns- en woonvoorzieningen voor 55-plussers. Een grote tegenstelling met de afgelopen kabinetsperiode, waarin van ouderen juist werd verwacht dat zij steeds meer zelf gingen doen. De Wmo is gericht op meedoen, maar legt ook een verantwoordelijkheid bij mensen zelf neer. Eerst moeten zij zelf steun proberen te regelen en pas als dat niet lukt, kunnen zij aankloppen bij de lokale overheid. Gaandeweg zien we ook dat ouderen steeds meer kansen grijpen en eigen keuzes maken. Er komen jongere ouderen met andere wensen. We zien een nieuwe klant en nemen ook de oudere van nu mee in de emancipatoire gedachte.
De vraag is: wie heeft de competentie om te weten wat nodig is? De website ‘Zo wil ik oud worden’ van de themacommissie Ouderenbeleid is in zes weken tijd 70.000 keer bezocht en er is veel op gereageerd. Dat geeft wel iets aan. De klant weet prima wat hij wil, wil meedenken, maar moet daarover beter worden geïnformeerd. Wat is mogelijk en hoe kunnen we de kracht van ouderen, en de kansen die hiermee gepaard gaan, uitnutten?
Mentale omslag
De periode van ouder worden, kan worden vergeleken met de periode waarin mensen kinderen krijgen. Jonge ouders hebben een extra kamer nodig en een wiegje. Zij zorgen daar zelf voor. Zij vragen niet aan de overheid of die een wiegje voor hen koopt. Veel ouderen die een rollator of een hoog-laagbed nodig hebben, verwachten dat de overheid dit regelt. Zij hebben er moeite mee op dat gebied voor zichzelf te zorgen omdat dat vroeger voor hen werd gedaan. Dat een rollator even duur is als een kinderfietsje, daar wordt nog niet aan gedacht. Het vraagt om een mentale omslag om deze zaken zelf te regelen. Het moet normaal zijn dat iedereen zijn eigen dingen blijft doen en pas de verzekering of de overheid inschakelt als het gaat om grotere, onvoorziene kosten. Ouderen moeten veel meer anticiperen op het ouder worden en zelf maatregelen nemen. Aanbieders van wonen, zorg en welzijn moeten ouderen hierover veel beter moeten informeren en hen ook meer bij deze processen betrekken.
Rol van aanbieders in wonen en zorg
Toch is er al een grote groep ouderen die zelf zijn voorzieningen regelt en coördineert. Organisaties als Sir-55, die zich bezighoudt met het wonen van 55-plussers, helpen hier ook bij. Ik zie steeds meer in mijn omgeving dat bevriende ouderen erover nadenken om bij elkaar in de buurt te gaan wonen zodat zij, indien nodig, op elkaar kunnen terugvallen. Dus de emancipatie van ouderen en het gebruiken van de eigen kracht heeft de laatste jaren een forse impuls gekregen. Het is wel belangrijk dat deze trend doorzet en dat er daarbij aandacht is voor kwetsbare burgers, zoals migranten ouderen en sociaal zwakkeren. Wat kunnen aanbieders hierbij betekenen? Aanbieders moeten de klant nog meer betrekken bij hun werk. Corporaties moeten veel meer voorbeelden tonen van hoe het ook kan. Laat maar zien hoe ouderen ook kunnen wonen, want een aantal ouderen weet nog niet welke mogelijkheden er allemaal zijn. De leefomgeving is hierbij van groot belang: leefbaarheid en toegankelijkheid. Samen met partners, waaronder de ouderenbonden, moeten corporaties vechten voor het vervullen van een belangrijke levensbehoefte: wonen en woonomgeving. Dat is voor heel veel ouderen de uitvalsbasis. Corporaties moeten meer meedenken en cohesie in de wijk brengen. Dat gebeurt overigens al veel meer dan tien jaar geleden. Zaken als veiligheid in de wijk zijn voor ouderen zeer belangrijk. Corporaties kunnen dergelijke thema’s in één adem in hun beleid meenemen. Hoe meer mensen in hun eigen woonomgeving kunnen blijven wonen, hoe beter. Dit sluit immers aan bij hun eigen wensen. Het is een klein percentage dat zorg nodig heeft, de anderen worden gezonder oud. In plaats van verzorgingshuizen moeten er meer woonzorgzones komen, waar verschillende diensten worden aangeboden. Ook zorgorganisaties moeten ondernemender worden en goed luisteren naar de omgevingsvraag. Dat kan in kleine dingen zitten, zoals een band plakken als er geen fietsenmaker in de nabije omgeving is. Dingen die je vroeger zelf kon doen, maar die je nu niet meer redt. Zorgen voor aanvullingen zodat de eigen woning een uitvalsbasis kan blijven om te kunnen functioneren in de samenleving.
Blijvend actief
Vroeger werd gedacht dat je ziek en beperkt wordt als je ouder wordt. De babyboomers denken ‘na mijn pensioen heb ik nog een heel leven te gaan’. Zo ervaart 85 procent van de 85-jarigen het leven als sociaal waardevol, ook mét beperkingen. We moeten uitgaan van de kracht van ouderen. Het leven houdt niet op na 65, maar dat gedachtegoed heeft de samenleving nog niet goed vertaald naar wat van een 65-jarige wordt verwacht. Namelijk weinig. Ouderen worden gezien als een kostenpost. Dat ouderen actief zijn in vrijwilligerswerk, mantelzorg verlenen en op kleinkinderen passen, daar wordt door de samenleving nog te weinig op ingezoomd. Voor ouderen zelf wordt het steeds normaler deel te blijven nemen aan de samenleving. Zij willen maatschappelijk actief blijven en niet alleen in de vorm van traditioneel vrijwilligerswerk. Ouderen zullen gezonder oud worden, meer te besteden hebben, eigen keuzes willen maken en gewend zijn aan service en inspraak.
In 2020…
In 2020 zijn de sociale rollen ingevuld. Ouderen gaan door met participeren en dat wordt ook van hen verwacht. Zij zijn in 2020 meer geïntegreerd in de samenleving. Corporaties zijn nog meer maatschappelijke ondernemers geworden. Zorgorganisaties zullen ook ondernemender zijn en een divers palet aan voorzieningen aanbieden. Maar wat is nodig om dit daadwerkelijk te bereiken? Ouderencorporaties, zorgorganisaties en gemeenten moeten meer samenwerken om te bepalen welke voorzieningen nodig zijn. Hoe moet de stad worden ingericht zodat mensen zelf hun voorzorgsmaatregelen kunnen nemen? De babyboomers moeten meer bewust worden gemaakt van wat ze zelf kunnen en moeten. Zo kunnen ze daar in de toekomst rekening mee houden. Juist de groep die nog zoveel zelf kan, maar verwacht dat er wel iets voor ze wordt geregeld, moet er bewust van worden gemaakt dat ze zelfstandig ouder kan worden. Vooral de kwaliteit van leven is voor de babyboomers heel belangrijk. Als de beperkingen worden weggenomen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een rollator, voelen ouderen zich net zo gelukkig als iemand zonder beperkingen. Zelfs jongeren hebben beperkingen, bijvoorbeeld door hun kinderen of het werk, maar zij zien dat meer als onderdeel van hun leven. Beperkingen zijn prima in te passen in je leven. En dat moeten ouderen ook meer gaan doen. Zich bewust worden dat je ook anders oud kunt worden. Dat dit gaat lukken, daar heb ik alle vertrouwen in. Ouderen zullen zelf het heft in handen nemen.
Wat goed is voor ouderen is goed voor de samenleving.